Historie Citosa

 

 

Opening nieuw bedrijfspand te Waddinxveen

HERDENKINGSNUMMER

 

UITGEGEVEN TER GELEGENHEID

 

VAN DE OPENING VAN HET NIEUWE BEDRIJFSPAND

 

TE WADDINXVEEN OP 28 MAART 1961

 

Aankomst van Z.K.H. Prins Bernhard per helikopter met straalaandrijving

De commissaris der Koningin in Zuidholland Mr. J. Klaasesz en burgemeester Van der Hooft van Waddinxveen begroeten de Prins

President-commissaris drs. D.J. Wansink

...en directeur Jelle Kok worden aan Z.K.H. voorgesteld

Een onvergetelijke dag

In de morgenuren op dinsdag 28 maart 1961 hees onze directeur, de heer Jelle Kok, aan de masten in het gazon voor ons nieuwe bedrijfspand aan de Hoogeveenseweg 2 grote vlaggen. De eerste was een gloednieuwe "rederijvlag" met het embleem van onze onderneming en de tweede, eveneens geheel nieuw, de nationale driekleur. Dat aan deze mast te­vens een oranje wimpel werd bevestigd, hoewel op deze datum toch geen lid van het Koninklijk Huis jarig was, duidde op iets bijzonders.

Inderdaad is 28 maart 1961 voor onze onderneming een zeer bijzondere en vreugdevolle dag geworden, die tot in lengte van dagen met gouden letters in de annalen van Citosa geboekstaafd zal blijven. Op deze dag immers heeft Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard de officiële opening verricht van het nieuwe bedrijfspand.

De Prins verscheen op spectaculaire wijze in ons midden, namelijk per helikopter. Tegen 3 uur kwam deze - een nieuw type van de Koninklijke Landmacht met straalaandrijving - in zicht. Een luid gejuich steeg op uit de kelen van de grote menigte, die de landingsplaats het nabij gelegen voetbalveld omzoomde. Hieronder bevonden zich 1.490 Boskoopse schoolkinderen, feestelijk getooid met oranje en vrolijk zwaaiend met vlaggetjes. Ondanks het koude weer waren alle harten warm en was het enthousiasme zo groot, dat na de landing een bestorming van de helikopter dreigde.

De Commissaris der Koningin in Zuid-Holland, mr. J. Klaasesz, en burgemeester Van der Hooft van Waddinxveen, verwelkomden de Prins en zijn secretaris dr. F. A. de Graaff. Hierna stelde de burgemeester het ontvangstcomité voor, waarna het gezelschap zich naar de garage begaf. De politie had de handen vol om een pad door de opgetogen menigte vrij te maken.

Bij aankomst in het met tentlinnen afgesloten gedeelte van de garage, dat sfeervol ingericht was met fraaie palmen en een schat van bloemen, werd Zijne Koninklijke Hoogheid begroet met een hartelijk applaus van de talrijke aanwezige genodigden, waaronder vele autoriteiten.

Nadat de Prins en de leden van het ontvangstcomité achter de eretafel hadden plaats genomen nam onze president-commissaris, de heer drs. D. J. Wansink, het woord. Hij sprak als volgt:

 

Koninklijke Hoogheid,

Mijnheer de vertegenwoordiger van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, mijnheer de Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland, dames en heren.

Het is mij een grote eer, als president-commissaris van de N.V. Citosa, u allen hier welkom te mogen heten op deze voor onze vennootschap zo vreugde­volle dag.

Dat u in zo grote getale hier naar toe heeft willen komen om de openingsplechtigheid van onze nieuwe centrale vestiging: hoofdkantoor, garage en werk­plaats bij te wonen, stellen wij op hoge prijs.

Zeer in het bijzonder, Koninklijke Hoogheid, geldt dit welkom u. Een groot voorrecht valt ons te beurt, dat u op dit ogenblik in ons midden is.

De totstandkoming van een alomvattend bedrijfsge­bouw moge een reden tot grote verheugenis zijn: dat U zich bereid heeft verklaard ons nieuwe gebouw officieel te openen, maakt dit in het leven van een bedrijf op zichzelf reeds zo belangrijk gebeuren tot een "gebeurtenis" van veel verder reikende importantie. Wij zijn u hiervoor grote dank verschuldigd.

Maar niet Citosa alleen. Uw aanwezigheid hier is een blijk van Uw daadwerkelijke belangstelling voor het Nederlandse vervoerswezen in zijn geheel en wij mogen er een erkenning in zien van de belangrijke plaats, die het beroepsvervoer van personen in ons maatschappelijk bestel inneemt. Dit stemt tot grote vol­doening.

Op weg naar de feestelijk ingerichte ontvangstruimte in de garage

De enthousiaste jeugd verbrak de afzetting

Een Koninklijke glimlach voor de receptioniste: Annie Varkevisser (r), Jo vd Krans (m) en Cobi Kooy

Drs. Wansink spreekt woorden van welkom

Mijnheer de Directeur,

Nadat het bussenpark van Citosa thans vrijwel geheel vernieuwd is, past het goed, dat dit nieuwe materieel nu ook een onderkomen kan vinden in dit nieuwe gebouw. Het oude tentoonstellingsgebouw, waar­in het bedrijf tot heden was ondergebracht, was ook weinig geschikt voor het doel, waarvoor het bij Citosa moest dienen en reeds lang veel te klein. Maar nu is dan dit nieuwe alomvattende bedrijfscomplex gereed en kan het hele bedrijf, ook het tot nog toe in Zoetermeer gestalde materieel, hier worden geconcentreerd. Ik verheug mij met U, mijnheer de directeur, dat het nu zover is en wil gaarne van deze gelegenheid gebruik maken te getuigen van de waardering van. de Raad van Commissarissen voor Uw energie en vol­harding, waarvan dit nieuwe gebouw van onze ven­nootschap het tastbare resultaat is.

Velen zijn hier aanwezig om in onze vreugde te delen. Er zijn er echter ook velen, hier niet aanwezig, die zich over de totstandkoming van dit gebouw verheugen.

Met name denk ik hier aan ons personeel. De aard van het bedrijf brengt mee, dat het door moet gaan. Velen van hen doen nu hun dienst en kunnen zelfs niet in gedachten hier zijn. Het is daarom een goed ding, dat zij hier vertegenwoordigd zijn door u, leden van de ondernemingsraad. Gaarne spreek ik de wens uit, dat dit nieuwe gebouw, bij de bouw waarvan er naar gestreefd is alle voorzieningen aan te brengen, die het leven van de werkende mens kunnen veraangenamen, er toe zal bijdragen, dat ieder lid van de Citosa-gemeenschap bevrediging en vreugde vindt in zijn of haar werk

Koninklijke Hoogheid,

Mag ik u thans verzoeken tot de opening van ons gebouw te willen overgaan.

Alvorens tot de opening over te gaan dankte Prins Bernhard de president-commissaris hartelijk voor diens woorden van welkom en zei:

Dit bezoek heb ik zeer gaarne op mijn programma gezet. Niet alleen om uw burgemeester weer eens terug te zien, die ik lange tijd uit het oog heb verloren doordat hij zover weg was in het zuiden en nu bij u zit, maar ook omdat ik deze gelegenheid zeer gaarne wilde gebruiken om de opening van Uw nieuwe bedrijfspand te verrichten, want Uw vervoermaat­schappij verricht in deze streek bijzonder belangrijk en nuttig werk.

Ik feliciteer u, mijnheer de president-commissaris, mijnheer de directeur en U allen met de totstand­koming van dit mooie gebouwen zal gaarne op dit ogen blik de opening door een druk op de knop aan mijn rechterzijde verrichten.

 

Deze druk op de knop, die aangebracht was op het spreekgestoelte, deed achter in de garage een rood verkeerslicht verspringen op groen, waarbij een claxon begon te loeien. Gelijktijdig werden door onzichtbare handen twee grote garagedeuren geopend en reed een glanzende, nieuwe Leyland autobus, de UB-23-45, naar binnen. Direct hierop volgende, met de drum­band voorop, de Harmonie "Concordia" uit Waddinxveen, die speelde "In naam van Oranje doe open de poort". Een dankbaar applaus vormde de beloning voor deze originele serenade.

Dit bezoek heb ik zeer gaarne op mijn programma gezet

Met deze druk op de knop stelde de Prins het nieuwe pand in gebruik waarin...

...de eerste autobus de garage binnen reed, gevolgd door de harmonie Concordia uit Waddinxveen, die het "In naam van Oranje doe open de poort " ten gehore bracht.

Aandachtig werd de binnenkomst van bus en muziekkorps gadegeslagen.

Hierna sprak onze directeur, de heer Jelle Kok, als volgt:

Koninklijke Hoogheid, dames en heren.

Aan de uiteenzetting van onze president-commissaris over ons bedrijf en de belangrijke rol, die ons nieuwe bedrijfspand hierbij speelt, behoef ik weinig toe te voegen.

Wel is het mij een grote behoefte U, Koninklijke Hoogheid, hartelijk dank te zeggen voor de moeite die U heeft willen nemen vandaag hier naar toe te komen om dit pand te openen, een handeling waarmede u niet alleen mij, maar de gehele Citosa-gemeenschap zeer gelukkig heeft gemaakt.

Koninklijke Hoogheid, van de heden door U verrichte en door ons zo zeer gewaardeerde handeling, zou gezegd kunnen worden, dat zij onbetaalbaar is. Desalniettemin stel ik het op grote prijs u een blijk van erkentelijkheid te geven en vraag u hierbij toestemming u een cheque te mogen overhandigen ten behoeve van het naar u genoemde fonds.

Tijdens de korte pauze, die volgde nadat de heer Kok onder luid applaus de cheque had overhandigd, stond de Prins onverwachts op en bedankte op spontane wijze voor deze ondersteuning van het culturele leven in ons land.

De heer Kok, zijn rede vervolgend zei:

Hoewel ik nog niet aan bedanken toe ben, moet ik hiervoor een uitzondering maken voor de burgemeester van Waddinxveen en diens staf. Deze heren en dames gaan namelijk tijdens of na de rondleiding vertrekken in verband met het verdere bezoek van Zijne Koninklijke Hoogheid aan Waddinxveen. Burgemeester, het is mij een grote behoefte u hartelijk dank te brengen voor de door u betoonde medewerking om dit gebouw tot stand te brengen. Ik kan U verzekeren, dat onze emigratie naar Waddinxveen tot dusver aangenaam was en nog geen heimwee heeft berokkend. Vanzelfsprekend is in deze dank uw gehele staf betrokken.

Tenslotte, Koninklijke Hoogheid, wil ik u vragen of u ons de eer wilt aandoen met ons een rondwandeling door ons nieuwe gebouw te maken.

Voordat de Koninklijke bezoeker een rondwandeling door het nieuwe gebouw maakte, stelde burgemeester Van der Hooft de tachtigjarige moeder van de directeur, mevrouw N. M. Kok-de Jong, aan de Prins voor en nog enige andere aanwezigen.

Na bezichtiging van de werkplaats werden drie vertegerwoordigers van de ondernemingsraad aan de Prins voorgesteld. Dit waren de heren G. H. van Beusekom, C. v. d. Linden en G. C. van Leeuwen.

In de ruimte, waar de Beckson plaatskaartenapparaten zijn ondergebracht, was hoofdconducteur N. Versluis aanwezig om - nadat de heer Kok de werking hiervan had uitgelegd - dit product van Nederlands fabricaat te demonstreren. "Draai er eens een kaartje uit", sprak de heer Kok. Toen draaide Versluis het plaatsbewijs van zijn leven: uit de gleuf kwam namelijk een kaartje te voorschijn, dat na het afscheuren bleek te zijn een goud omrand bewijs van vrij vervoer ten name van Z.K.H. Prins Bernhard, waarmede hij tevens werd benoemd tot erepassagier van Citosa.

De directeur bedankt Zijne Koninklijke Hoogheid voor het verrichten van de opening

Het aanbieden van de cheque voor het Prins Bernhardfonds

De Prins betuigt zijn steun aan het naar hem genoemde fonds voor culturele doeleinden

3 vertegenwoordigers van de Ondernemingsraad:

G. H. van Beusekom (l)

C. van de Linden (m)

en G.C. van Leeuwen worden aan Zijne Hoogheid voorgesteld

 

De heer Kok legt de werking uit van het Beckson plaatskaartenapparaat

Hoofdconducteur N. Versluis heeft een speciaal kaartje gedraaid

Benoemd tot erepassagier van Citosa met vrij vervoer voor het leven

 

Grote hilariteit toen de Prins reageerde met de opmerking, dat hij nu niet meer met de duim omhoog langs de weg behoefde te staan

Mobilofoongesprek met chauffeur Haverkamp op de Haagse bus

Onze mobilofoon is uniek in Europa vertelt onze directeur niet zonder trots

 

Vervolgens leidde de rondwandeling naar de kamer, waar onze mobilofoondienst is gehuisvest. Eerst echter werden nog aan Z.K.H. voorgesteld onze beide personeelsleden, die enige tijd geleden wegens 40 jaar trouwe dienst een Koninklijke onderscheiding ontvingen, te weten de heren A. van Vreedendaal en J. Kroon. Hierna werd de mobilofoonkamer betreden, waar de heer Kok een uiteenzetting gaf over de grote betekenis van de mobilofoon voor onze onderneming. Zijne Koninklijke Hoogheid toonde zeer veel interesse en bleek bereid een gesprek te voeren met de chauffeur van een rijdende bus. De chauffeur van deze bus, de heer Haverkamp, zal dit mobilofoongesprek niet spoedig vergeten, want zeer tot zijn verrassing mocht hij van de Prins de gelukwensen ontvangen met de verjaardag van zijn vrouw. Dit bijzonder aardige en ongedwongen tafereel werd dezelfde avond vertoond in het journaal van de Nederlandse Televisiestichting en op vrijdag nog weer herhaald in het weekjournaal.

Vaste Post:

"Hallo 132, hallo 132. Over."

 

Chauffeur H.: "Hier 132. Over."

 

Vaste Post: "Hallo 132, hier komt Zijne Konink­lijke Hoogheid Prins Bernhard, die enige woorden tot U zal richten. Over."
Z.K.H.: "Hallo 132. Helaas weet ik Uw naam niet. De directeur vertelt me zo juist, dat Uw vrouw jarig is. Nu zou ik dolgraag weten hoe U heet, want ik wil U graag van harte met de ver­jaardag van Uw vrouw feliciteren. Over."
Chauffeur H.: "Hier 132. Koninklijke Hoogheid, ik heet Ad Haverkamp. Over."
Z.K.H.: "Mijnheer Haverkamp, U en Uw gezin van harte mijn beste wensen met de dag van vandaag. Over."
Chauffeur H.: "Hier 132. Ik dank U zeer Konink­lijke Hoogheid. Over."
Z.K.H.: "Oké, Haverkamp, ik wens U een veilige rit toe."

Na de demonstratie met de mobilofoon werd de grote hal van het kantoor bezichtigd, waarbij allereerst het tegeltableau, aangeboden door het personeel bij het 25-jarig bestaan van de onderneming, de aandacht trok. Vervolgens werden de glas-in-Iood ramen, die zich halverwege de trap bevinden, van Rien van den Brink uit Eersel (N.Br.), bezichtigd, waarbij deze kunstenaar Z.K.H. een toelichting gaf.

Op de eerste verdieping was allereerst het kantoor van de directeur aan de beurt. Z.K.H. uitte zijn bewondering voor de fraaie en harmonische inrichting van deze kamer. Zijn speciale aandacht ging uit naar het handgeknoopte tapijt, dat de stafleden met hun echtgenoten ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de onderneming hadden vervaardigd en dat in de nieuwe omgeving zeer goed tot zijn recht komt.

Op weg naar de kantine werd eerst nog een kijkje genomen in het instructielokaal van de heer De Vries, waar de heer Kok een uiteenzetting gaf over de wijze waarop het rijdend personeel wordt geïnstrueerd voor het invullen van de werkboekjes.

Voor de in de kantine aangebrachte schilderingen van de hand van de heer M. P. M. van Leeuwen uit Zoetermeer, toonde de Prins zeer veel interesse.

Met een bezoek aan de ruime wasgelegenheid met douchecellen kwam het einde van deze zeer geanimeerde rondwandeling.

 

Vol aandacht voor het tegeltabtableau, dat het personeel heeft aangeboden bij het 25-jarig bestaan van Citosa in 1953

De kunstenaar Rien van der Brink, verteld bijzonderheden over zijn glas in lood ramen, die zich halverwege de trap bevinden

De heer Kok licht onze instructiemethode voor het nieuwe werkboekje toe

Bezichtiging van de directeurskamer

De kantine en de daarin aangebrachte wanddecoratie hebben de volle aandacht van Z.K.H.

Via de garderobe van het rijdend personeel naar de was- en douchegelegenheid

Drs. Wansink nodigt Z.K.H. uit het gouden receptieboek te tekenen

De K.L.M.-vlieger, de heer W. Wersterhof. schoonzoon van onze directeur wordt aan de Prins voorgesteld

Aan het verzoek van burgemeester Van der Hooft, een heildronk uit te brengen op Z.K.H. wordt met vreugde gevolg gegeven.

Lang leve de Prins

Bij terugkomst in de ontvangsthal bleken de glazen gevuld te zijn. Nadat Z.K.H. en de gasten aan de eretafel de goud omrande bladzijde van het receptieboek van hun handtekening hadden voorzien, nam burgemeester Van het Hooft het woord om een heildronk uit te brengen. Hij sprak als volgt:

Nu het gulden boek van Citosa is getekend, Koninklijke Hoogheid, mijnheer de president-commissaris, dames en heren, wil ik graag U allen verzoeken op te staan van Uw zetel.

Koninklijke Hoogheid, heel hartelijk dank dat U dit mooie gebouw, dat voor de gehele streek van zeer groot belang is, hebt willen openen. Wij zijn U daar­voor van ganser harte dankbaar.

Dames en heren, wij gaan nu weg verderop in Waddinxveen, maar ik zou dit niet willen. doen zonder {j te vragen een heildronk uit te brengen op Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard.

Nog vele lange en gelukkige jaren samen met ons allemaal, Koninklijke Hoogheid. Lang leve de Prins! Hierop reageerden alle aanwezigen met een enthousiast driewerf hoera.

Einde van het zeer vererende bezoek. Drs Wansink doet Zijne Koninklijke Hoogheid uitgeleide

De Koninklijke auto verlaat de Citosagrond en brengt de Prins naar een ander gedeelte van Waddinxveen

Wethouder Pille van Waddinxveen: "Het Gemeentebestuur van Waddinxveen staat op het standpunt zoveel mogelijk de binnen haar grenzen liggende bedrijven de helpende hand te beiden met woongelegenheid voor haar werknemers

De sprekers worden aandachtig beluisterd

Na deze toast onderhield Z.K.H. zich nog even met enige gasten en werd onder meer de heer Westerhof, K.L.M.-vlieger en schoonzoon van de heer Kok, aan hem voorgesteld. De tijd van vertrek brak nu weldra aan. Na ongeveer een uur bij Citosa te hebben vertoefd werd de tocht naar Waddinxveen-centrum vervolgd.

Uitgeleide gedaan door het ontvangstcomité, waarvan de Prins op hartelijke wijze afscheid nam, vertrok de Koninklijke stoet even na 4 uur per auto naar Waddinxveen voor het verdere bezoek aan deze gemeente.

Met het vertrek van de Prins was de eerste fase van de opening ten einde. Nu verkregen degenen, die daartoe de wens kenbaar hadden gemaakt, de gelegenheid het woord te voeren. De eerste spreker was de heer S. Pille, wethouder van de gemeente Waddinxveen, die de volgende rede hield:

Mijnheer de president-commissaris, heren commissarissen en directie der N.V. Citosa, dames en heren.

Nu mij de gelegenheid wordt geboden namens het Gemeentebestuur van Waddinxveen, na de officiële opening door Z.K.H. de Prins, van deze zo bij uitstek geheel naar de eisen des tijds ingerichte garage te spreken, wil ik enkele jaren teruggaan.

De relaties, die Waddinxveen met de N.V. Citosa had, waren slechts van zijdelingse aard. Zij beperkten zich tot het schoonhouden van een enkel wachthuisje, een vijftal stopplaatsen en dat de autobussen, waarmee Citosa het streekvervoer verzorgt, een Waddinxveens product waren.

Sedert 1956 kreeg het Gemeentebestuur meer rechtstreeks met Citosa te maken. Toen het vervoerbedrijf zich genoodzaakt zag uit te zien naar andere bedrijfsvestigingen, heeft ons Gemeentebestuur desgevraagd volledige medewerking verleend.

Op 29 februari 1956 verklaarde de Gemeenteraad van Waddinxveen zich in beginsel akkoord met een wijziging van het uitbreidingsplan, welke noodzakelijk was voor de uitvoering van de plannen van de N.V. Citosa om het nieuwe bedrijfscomplex op Waddinxveens grondgebied te vestigen. Op 18 september 1956 volg­de de vaststelling van deze wijziging van het uitbreidingsplan. Op 4 december 1956 was reeds de goedkeuring van Gedeputeerde Staten verkregen.

Wij waren er ons van bewust, dat het voor Waddinxveen consequenties met zich brengt om dit bedrijf op haar grondgebied te aanvaarden. Het Gemeente­bestuur staat op het standpunt zoveel mogelijk de binnen zijn grenzen liggende bedrijven de helpende hand te bieden met de woongelegenheid voor hun werknemers.

Reeds in 1960, dus vóór Uw bedrijf hier was gevestigd, waren wij in staat om van een gereedgekomen complex woningwetwoningen, 6 woningen voor uw personeel beschikbaar te stellen. Verder krijgt Uw bedrijf de beschikking over 24 premiewoningen in de goedkope huurklasse, die momenteel in onze Oranjewijk in aanbouw zijn.

De contacten, die op deze wijze tussen Gemeentebestuur en Citosa ontstonden, zijn steeds van prettige aard geweest. Er ontstonden banden voor wederzijds begrip.

Het Gemeentebestuur ondervond medewerking van Citosa voor het plaatsen van wachthuisjes en schuil­gelegenheden bij autobushalten, die geen beschutting hadden van woningen tegen regen en wind.

Uw bedrijf is geen productiebedrijf, zoals wij er in onze gemeente reeds zoveel hebben, maar is toch een zeer belangrijk bedrijf, namelijk een maatschappij, die het streekvervoer behartigt. Wat zouden de bedrijven kunnen beginnen als hun werknemers niet met Uw busdiensten konden worden vervoerd?

Wat zou een gemeen te zijn als niet op gezette tijden haar inwoners zich naar elders met een autobus zou­den kunnen verplaatsen?

Uw bedrijf is als streekvervoer voor de plattelands­plaatsen, in het hart van Holland, naar grote en middelgrote steden van buitengewone belang.

Voor het Gemeentebestuur is er dan ook aanleiding om, nu Uw bedrijfscomplex officieel geopend is, U van harte daarmede geluk te wensen. Wij heten U welkom binnen onze gemeentegrenzen. Ik spreek daarbij de hoop uit, dat dit nieuwe Waddinxveens bedrijf in deze fraaie en doelmatige gebouwen, waarin het voor Uw personeel een lust zal zijn te mogen werken, een goede toekomst tegemoet zal gaan.

De voorzitter van de K.N.V.T.O. mr. D. van Setten, aan het woord

De architect, de heer A. v.d. Meyden, schertste de totstandkoming van de plannen en het verloop van der bouw

Na de heer Pille sprak mr. D. van Setten, voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Vereniging van Transportondernemingen. De heer Van Setten bleef in het eerste gedeelte van zijn toespraak in het persoonlijke vlak en haalde op humoristische wijze oude herinneringen op. Uit het tweede gedeelte citeren wij het volgende:

En zo sta ik dan nu weer in zo'n prachtige nieuwe omgeving. Ik moet U zeggen, dat ik dat altijd doe met min of meer gemengde gevoelens. Het is ongeveer een jaar geleden - mijnheer Vinkesteyn ziet dat zo direct weer voor zich - dat wij in een andere zaal, niet zo heel ver hier vandaan, midden in Den Haag, met elkaar zaten tegenover enige strenge Excellenties, die met de richtlijnen voor de loon- en prijspolitiek in de hand, een bepaalde kant niet op wilden waar wij wel heen wilden. Het was daar, dat een van die Excellenties - toen ik daar trachtte uiteen te zetten hoe moeilijk wij het toch wel hadden - vroeg: "En al die prachtige gebouwen dan, die U daar zet?" Nu was dit niet de schuld van Jelle. Dat was de schuld van een van onze collega's, wiens naam ik hier niet zal noemen, maar die toevallig woont in dezelfde plaats waar deze Excellentie vandaan komt en die, wanneer wij onze armoe zaten uit te stallen, als maar voor zijn geestesoog dat mooie gebouw van een van onze collega's zag.

Het lijkt, dat hier een zekere tegenstelling zit tussen wat wij als organisatie proberen te verdedigen in Den Haag en wat hier nu vandaag weer tot stand gekomen is. Ik zal het niet te lang maken, want er zijn nog meer sprekers, maar tot slot geloof ik, dat ik hier toch nog iets van moet zeggen.

Deze tegenstelling is namelijk schijnbaar. Het is zo, dat juist in een gebied als hier - wij hebben dat vorig jaar ook bijzonder moeilijk ervaren - de aantrekkingskracht van de grote steden en van de over het algemeen bijzonder goed geoutilleerde industrie op het personeel zodanig is, dat wij als vervoerbedrijven ook wel degelijk met onze voorzieningen zo voor de dag moeten komen, dat het personeel de indruk heeft: daar te werken, dat is een bijzonder genot. Om bij dit bedrijf te mogen werken, dat is een eer. Dat kan niet, wanneer wij moeten blijven doorwerken met betrekkelijk eenvoudige gebouwen zoals ik die nog gekend heb indertijd in Zoetermeer. En daarvoor is het een besliste noodzaak, dat er gebouwen zijn en outillage, zoals thans hier aanwezig. Ook omdat daarmee het werk en de efficiency van het hele bedrijf zo goed mogelijk kan worden gevoerd. Dat kan eigenlijk alleen maar op deze wijze. Dat Citosa dit nu op dit moment heeft bereikt, daarmee wil ik de directeur en commissarissen namens de K.N.V.T.O. gaarne bijzonder hartelijk gelukwensen en hen daarbij toewensen, dat zij hierdoor mede in staat zullen zijn het toch altijd nog grote probleem van de personeelsvoor­ziening op zo kort mogelijke termijn te kunnen overwinnen. Mijn hartelijke gelukwensen met dit gebeuren.

Als laatste spreker trad naar voren onze architect, de heer A. v. d. Meijden uit Ermelo. Deze zei, dat de architect, als hoofd van een bouwteam de taak toevalt om bij het gereedkomen van het bouwwerk de gedachten te vertolken, welke - als een afscheid van elkaar en van het gezamenlijke werkstuk - door alle medewerkende heengaan: naast de voldoening is er al tijd de ondertoon van weemoed.

De heer v. d. Meijden releveerde, dat op 14 juni 1955 het eerste contact tussen de directie van Citosa en hem tot stand kwam en dat na studies van autobus­bedrijven in Nederland, Zweden, Engeland, Amerika en Duitsland een programma van eisen tot stand kwam, dat tot grondslag diende voor het ontwerp van het te bouwen complex.

Edoch, aldus spreker, planologische moeilijkheden, latere beschikbaarheid van terrein, bestedingsbeperking en nog enkele vertragende factoren waren oorzaak, dat pas in september 1959 de aanbesteding kon plaatsvinden en in november-december de opdrachten konden worden verstrekt aan respectievelijk de firma Rehorst te Waddinxveen voor het bouw­werk, de firma Jan Kuipers te Nunspeet voor de staalconstructie, Deerns te Breda voor de centrale verwarming en de firma Vonk te Coevorden voor de elektrische installatie. Het dagelijks toezicht namens de directie werd aan de heer Gerritsen te Gouda op­gedragen.

Na deze opdrachten werd met alle betrokkenen bij deze bouw een tijd- en werkschema opgesteld. u allen, de heer Kok kennende, weet dat daar wel de nodige drang achter zat om het binnen het opgestelde schema voor elkaar te krijgen. Op 15 december daar­opvolgende kon door de directeur, de heer Kok, de eerste paal worden geslagen en 8 april 1960 legde de president-commissaris, de heer drs. D. J. Wansink, de eerste steen. Deze handelingen, vanouds in gebruik, mogen getuigen van respect voor de zinvolle arbeid van het bouwen als cultuuruiting. Het betrekt de opdrachtgever, de principaal, in de gemeenschap van bouwers. Deze handeling bevestigt de gegeven opdracht en stelt een begindaad, geeft aan de onderlinge afhankelijkheid van denken en handelen. u, mijnheer de president-commissaris ging hier vooraan. Wij bieden u hierbij de troffel, welke wij hebben voor­zien van een inscriptie, als herinnering aan de toen­malige plechtigheid aan.

De voortgang van het werk is overeenkomstig tijd­ en werkschema thans ten einde. Van deze plaats wil ik alle medewerkende voor ieders deel hartelijk dan­ken voor de samenwerking, die hier is geweest. Het was een samen bouwen, dit is een woord van Rehorst, die dit gebruikte bij het begin en ik meen, dat hieraan is voldaan, ondanks belangenverschillen of verschillen van inzicht.

Grote waardering en dank mag ik uitspreken voor de inspirerende en stimulerende ideeën en voorbeeld van activiteit van de directeur, de heer Kok, zowel tijdens de voorbereiding als de uitvoering van het werk.

De algemeen bedrijfsleider, de heer Hooftman, het hoofd van de technische dienst, de heer De Kooter, en het overig personeel van Citosa van deze plaats hartelijk dank voor alle hulp en bijstand die werd gevraagd, waar dan ook en op welke tijd. Altijd waren deze mensen bereid onmiddellijk in te springen om een handje te helpen.

De gemeente Waddinxveen, de Dienst van Gemeentewerken, Planologische Dienst, Stad en Landschap van Zuid-Holland, Provinciale Directie en Centrale Directie voor de Bouwnijverheid en Volkshuisvesting, Provo Waterstaat, Lichtfabrieken Leiden, P.T.T., Polderbestuur, Arbeidsinspectie en diverse diensten der Nederlandsche Spoorwegen willen wij op deze plaats voor hun aller medewerking hartelijk dank­zeggen.

Mag ik tot slot, namens alle medewerkers, de hoop uitspreken, dat ons werkstuk in alle opzichten zal mogen voldoen aan de gestelde eisen en verwachtingen en mag leiden tot meerdere bloei van de samen­leving en van Citosa.

Mijnheer de directeur, hartelijk dank voor alles wat U voor ons hebt kunnen doen. Ik hoop, dat Uw gebouwen Uw onderneming ook in de toekomst zullen blijven groeien.

 

Het slotwoord van de directeur

Het officiële gedeelte van de middag werd beëindigd met een slotwoord van onze directeur. Hij sprak als volgt:

Mijnheer de Directeur-generaal van het Verkeer, mijnheer de Rijkshoofdinspecteur, burgemeesters van diverse in ons vervoersgebied gelegen gemeenten, al­le overige gezagdragers, dames en heren.

Het valt mij moeilijk de juiste woorden te vinden voor de gevoelens, die mij op dit ogenblik vervullen. Zeker is echter, dat deze gevoelens alle tot één woord samen te brengen zijn, namelijk dankbaarheid, zeer grote dankbaarheid.

Dank aan u, heren Vinkesteyn en Oster, dat U bij deze gelegenheid aanwezig hebt willen zijn. Moge de samenwerking met Uw diensten altijd zo prettig blijven als deze tot dusver was.

Dank ook aan u, heren commissarissen, onder voorzitterschap van de heer drs. D. J. Wansink, dat U mij het vertrouwen schonk dit bouwwerk tot stand te kunnen brengen.

Allen, die aan de totstandkoming van dit gebouw hebben medegewerkt, te bedanken zou te vervoeren.

Na het officiële gedeelte bleven vele gasten nog geruime tijd gezellig bijeen

Daarom al deze heren mijn hartelijke dank. Een uit­zondering wil ik echter gaarne maken voor diegenen, met wie ik bijna dagelijks contact had tijdens de bouw. En dat is dan wel in de eerste plaats onze architect, de heer v. d. Meijden.

Mijnheer v. d. Meijden, onder Uw uitnemende architectuur en zeer deskundige leiding ontstond dit mooie bedrijfspand, waarmede U zeer zeker veel eer inlegt. Gaarne wil ik hiervoor u en uw medewerkers mijn hartelijke dank betuigen. Ook wil ik U hartelijk dankzeggen voor het mooie geschenk, dat u ons aangeboden heeft voor de versiering van de hal.

Ik zou niet volledig zijn als ik in deze dank niet onze dagelijkse opzichter, de heer Gerritsen, betrok. mijnheer Gerritsen, U had de vaak moeilijke taak te vervullen de theorie en de praktijk samen te brengen, een taak waarin u uitnemend en tot onze grote tevredenheid geslaagd bent. Mijnheer Gerritsen, ook u mijn hartelijke dank.

De gebroeders Rehorst verdienen zeer zeker ook onze grote dank. Alle aanwezigen zullen bij hun rondgang kunnen constateren, dat zij iets moois gemaakt hebben. De zeer prettige sfeer, die al die tijd tussen ons geheerst heeft, zal door ons niet licht vergeten worden. Heren Rehorst mijn hartelijke dank. En in deze dank betrek ik ook gaarne alle andere grotere en kleinere firma's, die aan de bouw hebben medegewerkt. Heren, nogmaals, wij danken u hartelijk.

Ik zou wel zeer tekort schieten als ik thans de Provinciale Waterstaat, hier vertegenwoordigd door de heer Wagensveld, bij dit bedanken zou vergeten. Bij alle moeilijkheden, ik noem hiervan uitpadvergunning en wegverbreding, hadden wij de volledige me­dewerking van deze instantie. Mijnheer Wagensveld, hartelijk dank voor de vele malen, dat ik U met onze moeilijkheden mocht komen lastig vallen. Ik hoop nog vele jaren met u als wegbeheerder te kunnen samenwerken

Dames en heren, een oud gezegde luidt: "Scheiden doet lijden". En daarbij denk ik dan aan de gemeenten Boskoop en Zoetermeer. Meer dan 30 jaren is ons bedrijf in Zoetermeer gevestigd geweest en ongeveer 13 jaren in Boskoop. Voor ons maakt de wetenschap, dat wij zo'n mooi pand gaan betrekken, dit lijden dragelijk. Voor de beide zojuist genoemde gemeenten is een troost, dat de concentratie naar Waddinxveen, in de spitsuren een kwartierdienst naar en van Den Haag doet ontstaan, wat zeer zeker voor deze beide gemeenten het scheiden lichter zal maken. Vertegenwoordigers van de gemeenten Zoetermeer en Boskoop, hartelijk dank voor de grote medewerking, die ik in de afgelopen jaren van u mocht ondervinden. Dames en heren, grote dankbaarheid vervult mij, dat mijn moeder - ondanks haar hoge leeftijd - nog hier aanwezig kan zijn. Moeder, het verheugt mij ten zeerste, dat u, die van allen het beste weet hoe het begon, thans ervaren kunt hoe het gegroeid is.

Ook de sprekers van hedenmiddag breng ik gaarne mijn hartelijke dank voor de vele gelukwensen, die zij hier uitspraken. Heren, ik hoop, dat de prettige omgang en goede samenwerking met u allen moge blijven bestaan tot in lengte van dagen.

Zeer hartelijk wil ik nog de schenkers van bloemen en mooie cadeaus bedanken. Mijne heren als nu het spreekwoord al zegt, dat kleine cadeaus de vriendschap onderhouden, dan moet onze vriendschap, gezien de vele grote cadeaus en mooie bloemen, wel oneindig zijn.

Bij deze cadeaus, dames en heren, wil ik vooral vermelden twee geschenken, die op mij zeer diepe indruk gemaakt hebben. Dit is ten eerste de "rederijvlag", die door de staf werd aangeboden en die u buiten reeds hebt zien wapperen en ten tweede de mooie zitbank in de benedenhal, die door onze personeels­vereniging werd geschonken. Dames en heren, onze hartelijke dank voor deze vorstelijke cadeaus.

 

2 pioniers, de heer Kok en zijn zwager de heer J. Verheul, fabrikant van Citosa's eerste bus in 1928, en ook van de bus, die als eerste de nieuwe garage binnen reed, maken vergelijkingen tussen het verleden en het heden

Dames en heren, ik zou niet compleet zijn als ik niet van deze plaats en in Uw aller tegenwoordigheid de heer Hooftman bedankte voor het vele werk, wat ook hij aan de nieuwbouw en voor de nieuwbouw verricht heeft. Uiteraard brengt bij een normaal bedrijf zo'n bouwperiode veel werk mee. Ik kan U verzekeren, dat de heer Hooftman alles gedaan heeft om dat voor mij zo gemakkelijk mogelijk te maken. Mijnheer Hooftman, mijn hartelijke dank daarvoor.

De heren van de pers, voor zover nog hier aanwezig, betuig ik eveneens mijn hartelijke dank voor de betoonde medewerking.

Dames en heren, ik nodig U thans uit een rondwandeling door het gebouw te maken. Kijkt U gerust overal, doch vergeet niet, dat ook onze restaurateur in deze hal eer bewezen moet worden.

Van de gelegenheid de gebouwen en inrichtingen te bezichtigen werd zeer druk gebruik gemaakt. Zowel de directeur als de architect mochten na afloop hiervan vele waarderende woorden en complimenten in ontvangst nemen.

Voorts mocht geconstateerd worden, dat de suggestie van de heer Kok - de restaurateur eer aan te doen - geenszins in de wind werd geslagen, wat tot gevolg had, dat vele gasten nog geruime tijd in een prettige sfeer, met een gezellig muziekje op de achtergrond, bijeenbleven om na te praten over de gebeurtenissen van deze voor Citosa zo historische dag. Het was een dag om nooit te vergeten.

De kantine werd door m'n vrouw Riet geopend, waar ze later voor de koffie voor het personeel op kantoor en garage heeft gezorgd.

Foto: Aad Quack

Een bijzondere verjaardag

 

Tweemaal werd zij genoemd in het T.V.-journaal. In talrijke kranten werd over haar geschreven. Maar behalve in eigen kring schonk niemand verder aandacht aan haar. Daarom nu een ogenblik Uw aandacht voor mevrouw Haverkamp.

Enige bladzijden terug heeft men kunnen lezen over het mobilofoongesprek, dat Z.K.H. Prins Bernhard heeft gevoerd met chauffeur Haverkamp, toen deze de Haagse dienst reed.

Tijdens dit gesprek vertelde de Prins, dat hij zojuist van onze directeur had gehoord, dat mevrouw Haverkamp jarig was en dat hij van dit mobilofoonge­sprek gebruik wilde maken de heer Haverkamp met deze blijde dag te feliciteren. Televisie, radio en pers waren er als de kippen bij dit gebeuren tot één van de hoogtepunten van het Koninklijke bezoek te verheffen. Zeker niet ten onrechte, want dit gesprek droeg een echt genoeglijk karakter wat allerwegen veel sympathie heeft verwekt.

Maar de persoon om wie dit gehele gesprek draaide, de jarige mevrouw Haverkamp, bleef ondanks haar hoofdrol volkomen achter de schermen. En daarom leek het ons goed haar op deze plaats eens een ogenblik voor het voetlicht te halen.

Wie is mevrouw Haverkamp?

Zij is een gezellige, bedrijvige huisvrouw, moeder van - om haar eigen woorden te gebruiken - "twee schatten van jongens" van respectievelijk 3 en 5 jaar. Sinds 2 jaar bewoont het gezin Haverkamp een woning in de nieuwbouw bij de Reeuwijkse Brug, na jaren op inwoning langs de plassen te zijn aangewezen. "In de buurt van de nieuwbouw is gelukkig niet veel water en dat is voor de kinderen een stuk veiliger dan bij de Plas en de Breevaart", vindt mevrouw Haverkamp.

"Heeft u een hobby?"

"O ja, wel meer dan één. Ik lees graag en ik hou van muziek". Inderdaad valt het de bezoeker bij het binnen treden op, dat de grote kamer een enorme hoeveelheid boeken herbergt. Langs de andere wand trekt een grote zwarte piano de aandacht. Pianospelen leert zij niet volgens het notenschrift maar met behulp van het Klavarskribo-systeem. "Niets meer te maken met mollen en kruizen. En geen toonladders". "Wanneer hoorde U het voor het eerst, dat Prins Bernhard U zijn gelukwensen deed toekomen?"

"'s Avonds toen de visite binnenkwam. Ik was er beduusd van."

"En waar was U mee bezig toen het bewuste mobilofoongesprek plaatsvond?"

"Ik geloof, dat ik toen net een doos bonbons uitpakte, die een neef mij bracht."

"Houdt Uw man van zijn werk?"

"O ja, Ad zou niets anders meer willen."

Het viel ons op, dat mevrouw Haverkamp de naam Ad noemde, terwijl we op de zaak altijd horen spreken over Ab Haverkamp.

"Waar zit 'm dat in, mevrouw Haverkamp?" "Waarschijnlijk is dat vroeger eens verkeerd verstaan en is het altijd Ab gebleven. Ab of Ad klinkt ook bijna hetzelfde."

"Hoe hoort U Uw man het liefst noemen, Ab of Ad?" "Ad, want dat is per slot van rekening de afkorting van Adriaan, zijn derde voornaam."

Na deze woorden, waarin - naar wij geloven - een stille wens besloten lag, was het tijd geworden om afscheid te nemen van de vrouw, die zonder dat zij het wist, een rol speelde bij het bezoek van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard. Deze verjaardag zal het gezin Haverkamp ongetwijfeld lang in herinnering blijven.

Nog twee dagen bezoek

De beide dagen, die volgden op de openingsdag ston­den ook sterk in het teken van de belangstelling. Op deze dagen had de directie autoriteiten en zaken­relaties in de gelegenheid gesteld met het nieuwe be­drijf kennis te komen maken.

Velen hebben van deze uitnodiging gebruik gemaakt. Evenals op de openingsdag kregen de heren Kok en v. d. Meijden weer vele complimenten in ontvangst te nemen.

Na de rondwandelingen, waarbij de stafleden als gids optraden, vonden de gasten elkaar in de kantine terug, waar men "met op zijn tijd een natje en een droogje" nog geruime tijd onder gezellige kout bleef vertoeven. De bekende Boskoopse hammond organist, Jack Nieuwesteeg, zorgde hierbij voor een passende muzikale omlijsting.

Dat er stevig gerookt werd was op zichzelf geen bezwaar, maar dit bracht wel enig nadeel mee voor de kwaliteit van de tijdens deze recepties gemaakte foto's. Niettemin zijn er enige op deze pagina's afgedrukt.

De Kantine ingewijd

. Verdeeld over drie avonden - op 4, 5 en 6 april ­was het gehele personeel uitgenodigd met hun dames of heren het nieuwe bedrijf te komen bezichtigen. Aan deze uitnodigingen is in zeer grote getale gevolg gegeven.

Wel een bewijs, dat iedereen nieuwsgierig was om te ervaren hoe groot het verschil zou zijn tussen het oude en het nieuwe gebouw.

Na de koffie met gebak heette de directeur de aanwezigen met een kort woord welkom. Hij zette hierbij het hoe en waarom van de totstandkoming van de kantine uiteen en sprak de wens uit, dat deze vele diensten aan het personeel zou gaan bewijzen.

Na het tweede kopje koffie volgde de bezichtiging van de gebouwen en op de afgesproken tijd was ieder­een weer in de kantine terug, waarna het cabaret­programma, afgewisseld met muziek, dans en "mee­zingliedjes" een aanvang nam.

Ook hier bleek weer, dat het muzikale gedeelte bij de heer Jack Nieuwesteeg in goede handen was. De prachtige klank van zijn hammondorgel kwam in de gehele kantine volledig tot zijn recht. Ook bleek hij het accordeonspelen nog niet verleerd te zijn, hetgeen elke avond een enthousiast uitgevoerde polonaise tot gevolg had.

Dat de heer Kok deze rasmusicus tot "Hofkapel­meester van Citosa" benoemde was dan ook een alleszins verdiende onderscheiding, waarmee de "zaal" op niet mis te verstane wijze instemde.

Gezelligheid kent geen tijd, het klokje van gehoorzaamheid en alle overige gebruikelijke spreekwoorden en gezegden bleken traditiegetrouw ook op deze avonden weer van toepassing te zijn. Onder onze Citosa­mensen betekent dat: het was goed, het was gezellig en we komen graag terug.

 

Hulde !!

Op de laatste personeelsavond sprak de heer Kok zijn grote erkentelijkheid uit jegens de Citosa-dames, die onder leiding van mevrouw Hooftman en mevrouw Francken, op zo voortreffelijke wijze de verzorging van de inwendige mens tijdens de personeelsavonden voor hun rekening hebben genomen.

De namen van deze dames, die ook de beide dagen na de opening op de bedrijfsreceptie in dezelfde behoefte hebben voorzien, luiden:

Mej. Hilgers

Mevr.Oosterom

Mevr. Stolker

Mevr. Van Vliet

Mevr. Verwey.

 

Een oude bekende

De oudere personeelsleden zullen zich ongetwijfeld herinneren, dat de heer M. P. M. van Leeuwen, vervaardiger van de muurdecoratie in de Kantine, van 1943 tot 1944 werkzaam is geweest bij Citosa, toen gevestigd in Zoetermeer. Eerst was hij korte tijd conducteur en daarna werkzaam op het kantoor. Het kantoorpersoneel bestond toen uit 3 personen, die gehuisvest waren in een kantoortje, dat tegen het toenmalige woonhuis van de heer Kok was aangebouwd. De bouw van dit kantoortje betekende toen een enorme verbetering, omdat niet meer de gehele dag in kunstlicht gewerkt en op elkaars lippen "gezeten" behoefde te worden in een kantoor, dat gebouwd was in de zeer "geluiden rijke" werkplaats.

In die tijd dacht niemand: wat niet is, kan komen. Bij de voltooiing van ons nieuwe pand kunnen we zeggen: het is toch gekomen. Maar dat is niet zomaar ineens gebeurd. Eerst kregen we Boskoop als tussenfase. En ook in Boskoop vonden wij de heer Van Leeuwen weer bij Citosa terug. Niet in dienstverband, maar als maker van de bekende muurschildering in het directiekantoor met de slagzin: Citosa verbindt het platteland met de steden.

Nu Citosa van Boskoop is verhuisd naar Waddinxveen zijn we opnieuw de heer Van Leeuwen tegengekomen en wel als de man, die de wandschildering van de kantine verzorgde. Dat hem via zijn relatie tot Citosa de eer te beurt viel te worden voorgesteld aan Z.K.H. Prins Bernhard zal voor zijn carrière ongetwijfeld een hoogtepunt vormen.

De wandschildering is op de eerste plaats bedoeld als versiering van deze ruimte om het personeel de sfeer te laten ondergaan van iets huiselijks (schilderij af­beeldingen) en het te laten zien, dat de ontwikkeling van het personenvervoer over de weg in de loop der eeuwen diverse stadia heeft doorgemaakt.

Het houten wiel heeft uiteraard de langste termijn voor z'n rekening genomen, totdat omstreeks 1900­-1910 het ijzeren wiel met de rubberband z'n intrede deed.

Vertelling in glas

 

Van schilderij no. 1 af tjm no. 8 is het houten wiel het hoofdmotief. Vervolgens het kleine rubberbandje van de oude Fordjes e.d. en, als overgang naar het huidige tijdperk, het grote buswiel. Dit is dan ook als hoofdmotief ingedeeld.

Het buswiel is ook een deel van het embleem van Citosa met naar beide zijden uitslaande vleugels. Uiteraard is dit op de muurschildering gestyleerd weergegeven.

De lijnen om de schilderijen heen suggereren de lange weg, die moest worden afgelegd om tot deze ontwikkeling te komen via vele ups and downs. Dit is uitgebeeld in opgaande en buigende lijnen in kleur. Tussen de schilderijen door loopt een rechte band, bedoeld als onderlinge verbinding tussen deze schilderijen. Deze kan echter ook uitgelegd worden als het ideaal van de mensheid in een rechte lijn te streven naar vooruitgang.

 

 

Afgekapte lijnen bij 1940-1945 stellen voor het lamleggen van alle diensten door de bezetting. Het donkere vlak geeft de oorlogstijd aan, somber en ellendig. Het vuur geeft aan de vernietiging, maar ook het brandend verlangen naar de uiteindelijke overwinning. Vliegtuigen, vijandelijke en vriendschappelijke, beheersten in die tijd het luchtruim en verdrongen het personenvervoer van de weg. De gasgenerator vindt in deze schildering dan ook precies z'n plaats.

Dan het jaar 1946. Het moeizaam op gang komen door middel van noodbussen. Daarna in 1948 de Crossley-bussen, die bij Citosa miljoenen kilometers hebben afgelegd en op dit moment in geringe getale nog steeds trouw hun dienst vervullen. Hun opvolger, de Leyland, fungeert als afsluiting van de wand­versIenng.

 

"Halverwege de trappen van het hoofdkantoor zijn twee glas-in-Iood ramen aangebracht. De kunstschilderglazenier Rien van den Brink te Eersel (N.Br.), is hiervan de vervaardiger. Bij het ontwerp der ramen heeft deze kunstenaar als uitgangspunt genomen onze spreuk: "Citosa verbindt het platteland met de steden" .

Het wegen motief heeft in de voorstelling een belang­rijke functie en vormt een verbinding tussen beide vensters. Afwisselend zijn het platteland (met blad­motief) en de stad (met huizen en fabrieken) in gestyleerde vorm aangeduid.

Het personenvervoer heeft zeer veel bijgedragen tot bloei en ontwikkeling van de handel, techniek, cultuur  en wetenschap

De ontwikkeling van het vervoer te land wordt tot uitdrukking gebracht in een oud busje (links) en een moderne bus (rechts). Het middenpaneel geeft een uit­beelding van het vervoer in de lucht en te water door mens en dier, vogels, vliegtuigen, vissen en schepen. Om geen afbreuk te doen aan de fraaie lichtval in de hal en om het venster ook naar buiten "open" te houden zijn de ramen uitgevoerd in zeer lichte en toch warme tinten.

,De firma Icks te Venlo verzorgde de technische uit­voering der ramen.

 

 

2 foto's van de opening op 28 maart 1961. Foto's met dank aan Dick-Jan Thuis van de facebook pagina:

Waddinxveen parel aan de Gouwe.

De foto’s komen van Fotopersbureau De Boer

Klik op de foto's voor een prachtige vergroting.

De bus op de onderste foto is de Citosa 4533 en gloednieuw, want hij is hier een week oud. Het gaat hier om een Leyland-Verheul model Holland Coach en werd vooral gebruikt voor Tourwerk. Deze wagen is op 15 februari 1978 bij Westnederland uit dienst gegaan. Van deze serie is nog steeds 1 te bewonderen in het Haags Bus museum, namelijk de Citosa 4282. (09-02-1961)

 

Maandorgaan voor het personeel van de Autobusdienstonderneming CITOSA N.V. te Waddinxveen

14e jaargang

Redactie: J. G. Hooftman en A. H. Verschut

Herdenkingsnummer uitgegeven ter gelegenheid van de opening van het nieuwe bedrijfspand op 28 maart 1961

Foto's in dit nummer:

Fotopersbureau Anefo, Fotopersbureau C. de Boer, Fotopersbureau 't Sticht, Nationaal Fotopersbureau,

J. G. Hooftman, Sjaak Noteboom, A. E. J. Sandbrink

Met dank aan Ab Pit voor het beschikbaar stellen voor het boekwerk

Slotwoord: De garage zou tot 10 december 2006 worden gebruikt.

Volgende pagina

(c) OV in Boskoop - Alle rechten voorbehouden-Overname in gedrukte of digitale vorm zonder toestemming niet toegestaan