Historie Citosa
Het aller eerste wat bekend is van de geschiedenis van
het openbaar vervoer in Boskoop is de advertentie van zaterdag 14 januari 1905
K. van der Willik liet in de eerste maanden van 1915 in
het geheim een schuur aan de zijde bouwen. Het viel een ieder wel op dat deze
schuur 2 bijzondere grote deuren had. Uiteindelijk werd bekend dat de schuur
bestemd was voor een nieuwe auto-omnibus, waarmee van der Willik een lijndienst
wilde gaan onderhouden. De bus waarmee de lijndienst wilde gaan onderhouden was
van het merk Spijker-Saurer, gebouwd bij Trompenburg in Amsterdam en kon met
zijn 30 pk-motor een snelheid van 20-24 km per uur bereiken. Op donderdag 25
maart 1915 vond een proefrit plaats, in de recordtijd van 55 minuten, en
maandags erna werd de lijndienst gestart. De route liep van Gouda, via
Sluipwijk, Bodegraven, Zwammerdam, Boskoop, Hazerswoude, Koudekerk en Leiderdorp
naar Leiden.
Tal van hindernissen moesten de eerste jaren worden
genomen: overhangende takken (die door de conducteur met een oude sabel werden
afgeslagen) smalle wegen en onwillige bestuurders van paardenkarren, die
weigerden plaats te maken. De bus was over het algemeen goed bezet, maar benzine
was duur in de oorlogsjaren, en nieuwe banden waren moeilijk te krijgen. In het
laatste oorlogsjaar 1918 stond het bedrijf wegens benzinegebrek stil. In juli
1919 werd de dienst hervat, maar in oktober 1920 naderde het einde al. De bus
ging het winterseizoen in reparatie en werd in april verkocht naar Friesland. Nu
zat Boskoop niet zonder bus, want de lijndienst van Buitelaar op Rotterdam was
in 1920 van de grond gekomen. Maar echte eigen initiatief werd getoond door
rijwielhandelaar Jan Kok, die op 2 januari 1922 in weer een lijndienst opende op
Leiden, maar nu met Boskoop als beginpunt. Jan Kok kreeg in die loop van de
jaren concurrentie van Middelkoop en Hardijzer wat resulteerde in de allereerste
fusie in 1926,onder de naam Trio. Trio reed niet alleen op Leiden maar herstelde
ook de verbinding met Gouda.
Middelkoop nam in 1928 samen met Jelle Kok (Zoon van
Jan) de busdienst over van Zoetermeer-Den Haag.
Jelle
Kok
Jelle wist van deze onderneming een
succes te maken door uitbreiding van het lijnen net en een aansluiting in
Hazerswoude op de Trio-bus van zijn vader. Jelle Kok bracht zijn onderneming in
1933 onder in de NV Citos, die al snel werd verlengd tot Citosa. In 1939 breidde
Kok zijn Citosa nog uit door 2 overnames, de lijn van
Benthuizen-Hazerswoude-Weipoort-Leiden en van de concessie van zijn vader op de
lijn Boskoop-Leiden. Citosa had al in 1939 financiële banden met WSM, gezien de
vriendschap tussen Jelle Kok en de directeur van de WSM Bienemann, misschien
niet verwonderlijk.
Geen vetpot
De buslijn Zoetermeer - Den Haag was in die begintijd bepaald geen vetpot en
door slecht onderhoud bleek het overgenomen materieel niet in al te beste staat
te verkeren. Bovendien haakte compagnon Middelkoop spoedig af. Door hard te
werken en goede service wist Jelle toch het vertrouwen van de reizigers te
winnen. Dankzij uitbreiding van de lijn naar Rotterdam konden nieuwe klanten
worden aangetrokken. Maar de concurrentie was hevig. Van Bergen Henegouwen, die
samenwerkte met de Spoorwegen, was op het traject Zoetermeer-Rotterdam via Delft
drie dubbeltjes goedkoper. Jelle ging toen met de introductie van een zeer
voordelige vijfrittenkaart over tot de tegenaanval. Deze vooruitziende actie zou
hem veel succes en extra inkomsten opleveren. Toen bovendien het spoorwegstation
Zoetermeer in 1938 werd gesloten kreeg het busvervoer door Citosa een
belangrijke impuls. Maar daar zag het in 1931 nog niet naar uit. In dat jaar
hing het voortbestaan van de jonge onderneming aan een zijden draadje toen in de
Zoetermeerse garage brand uitbrak en vrijwel het gehele wagenpark werd
vernietigd. Gelukkig sprongen enkele bevriende bedrijven bij en kon Jelle zijn
vaste klanten de volgende morgen toch op tijd op hun werk afleveren alsof er
niets aan de hand was. De onderneming van Jelle heette aanvankelijk 'Cito'
(latijns voor 'snel'). Maar omdat een Haags taxibedrijf ook al die naam droeg
werd het gewijzigd in 'Citos', later 'Citosa' omdat men dit welluidende vond
klinken. Als iemand vroeg wat Citosa betekende dan luidde steevast het antwoord:
'altijd op tijd'.
|
C.F Middelkoop (Hier een foto van zijn
garage) één van de drie van Trio nam in 1928 de busdienst Zoetermeer-den
Haag over samen met Jelle Kok, de zoon van jan die hem in 1922 had
aangeraden om een busonderneming op te richten. |
Dienstmeisjes
Service voor de passagiers stond hoog in het vaandel. De dorpsbewoners waren
voor al hun verbindingen met de rest van Nederland van de bus afhankelijk. Een
eigen auto of telefoon was in die dagen nog een hoge uitzondering. Citosa zorgde
ook dat brieven, kranten en pakjes van en naar de dorpen werden vervoerd. Citosa
werd ook buiten de lijndiensten actief. Zo reden er driemaal per week bussen
tussen Rotterdam/Den Haag en het Ruhrgebied ten gerieve van de duizenden Duitse
dienstmeisjes die hier toen werkten. Deze meisjes brachten tevens een vleugje
Hollands welvaren in het povere bestaan van hun families in Duitsland door bij
zo'n 'Heimfahrt' een paar kilo Hollandse boter in hun boezem mee te nemen. De
Duitse douane wist deze intieme schuilplaats echter wel te vinden en de
Rijksverkeersinspectie maakte een einde aan het vervoer van boter en blondines
omdat Jelle's internationale verbindingen als een 'wilde' lijndienst werd
beschouwd.
In 1930 kon Jelle Kok een tweede lijn overnemen, die van Benthuizen naar
Rotterdam. In datzelfde jaar kwam ook het lijntje van Benthuizen naar
Hazerswoude tot stand, waardoor aansluiting werd verkregen met de buslijn van
Boskoop naar Leiden van de onderneming Trio, eveneens in Boskoop. Deze
onderneming werd door drie ondernemers geleid: Kok senior, tevens de stichter,
C.F. Middelkoop en J. Hardijzer.
Toen vader Kok zich wegens ziekte uit het bedrijf moest terugtrekken, nam Jelle
diens deel van de concessie over.
In 1933 werd Trio in Citosa opgenomen, Jelle hield de algemene leiding. Deze
samenwerking leverde belangrijke voordelen op: het materieel kon intensiever
gebruikt worden waardoor het rendement verbeterde en overstapkaartjes werden
ingesteld. Zo werden zowel Boskoop als Zoetermeer met de drie grote
Zuid-Hollandse steden Rotterdam, Den Haag en Leiden verbonden.
Jelle bracht de streekvervoergedachte dus al in de praktijk voordat deze de in
de wet verankerde basis van het Nederlandse vervoerswezen zou worden. Citosa
werd aangewezen als de vervoeronderneming in het Zuid-Hollandse Groene Hart,
hetgeen ook tot uitdrukking kwam in het kernachtige motto van het bedrijf: 'Citosa
verbindt het platteland met de steden'. In 1939 kwam een belangengemeenschap tot
stand tussen Citosa en de N.V. Westlandsche Stoomtramweg Maatschappij (WSM).
Toen in 1943 de WSM toetrad tot het concern van de Nederlandse Spoorwegen zette
Citosa dezelfde belangengemeenschap met de NS voort. In 1940 kreeg Citosa
vergunning om op zondagen de lijndiensten van MODA te rijden, de MODA-bussen
bleven immers op de dag des Heren in de garage.
|
Eleonora Vermeulen schreef het volgende:
Hartstikke leuk al deze oude foto`s, de jonge conducteur die voor
bij de auto staat is mijn vader
Jan Vermeulen ( inmiddels overleden) , wij denken dat hij op deze
foto zo`n 15-16 jaar is. |
Oorlogsjaren
Citosa reed in de oorlogsjaren heel wat minder door gebrek aan materiaal,
brandstof en banden. De lijndiensten werden ingekrompen en de bussen gingen op
antraciet en houtgas rijden. Overigens wist Jelle het vele extra werk dat deze
brandstoffen met zich meebrachten, handig te gebruiken om zijn personeel voor
deportatie naar Duitsland te behoeden. Als de lieden van de 'Arbeidseinsatz'
eenmaal hadden gezien hoe de Citosa-ploeg antraciet stond te scheppen of de
gasgeneratoren leeghaalde alsof hun leven ervan afhing - en dat natuurlijk in
zekere zin ook zo - drongen de Duitsers niet langer aan.
Op 15 mei 1942 werd door de landelijke Commissie Vergunningen Personenvervoer
(CVP), op basis van verleende concessies, een samenwerking tussen de
streekvervoerbedrijven opgelegd. Citosa kreeg het streekvervoer van en naar
Rotterdam, Delft, Den Haag, Leiden en Gouda toegewezen. Op de befaamde Dolle
Dinsdag, 5 september 1944, werd al het openbaar vervoer stilgelegd.
Toch bleven ook in de Hongerwinter de Citosa-bussen nog op de weg. In
samenwerking met de grote ziekenhuizen in Rotterdam en Den Haag werd een
regelmatige nachtdienst naar Leeuwarden gereden. Het rijden overdag was niet
mogelijk vanwege het beschietinggevaar vanuit de lucht. Op deze avontuurlijke
nachtritten werden zieke en zwakke kinderen naar het noorden gebracht en op de
terugweg werd voedsel voor de patiënten in de ziekenhuizen vervoerd. Speciale
vermelding verdient een transport van dertig pasgeboren baby’s, waarvoor in de
bus wiegjes waren getimmerd. Een aantal verpleegsters ging als verzorgster mee,
vooraf waren met verschillende melkfabrieken waar men langs kwam afspraken
gemaakt om op een bepaald tijdstip zuigflessen met warme melk gereed te houden.
Zolang de bus reed waren de borelingen heerlijk rustig; de bus wiegde hen in
slaap, maar zodra er gestopt werd verhieven de meeste luidkeels hun stem. Een
merkwaardiger transport zal wel nimmer met welke autobus dan ook gereden zijn.
Herrijzenis
Goede bussen waren direct na de oorlog nog niet beschikbaar en men moest zich
behelpen met noodbussen: vrachtwagens waarvan de bak provisorisch tot 'bus' was
ingericht.
Reeds enkele dagen na de bevrijding waren op verzoek van de
Rijksverkeersinspectie de snel op vloeibare brandstof omgebouwde Citosa-bussen
al weer op de weg om de vanuit Duitsland per trein terugkerende Nederlandse
arbeiders van de stations naar huis te brengen.
Op 23 juli; 1945 konden de diensten op Rotterdam, Den Haag en Gouda worden
hervat met behulp van bellewagens van de Londense brandweer en andere uit nood
geboren voertuigen. De dienstregeling zag er op 1 april 1946 weer als vanouds
uit.
Na de oorlog ontwikkelde Citosa zich in snel tempo verder: in Ï947 kwam een
fusie tot stand met de N.V. De Rijnstreek die de volgende lijnen exploiteerde;
1. Leiden-Alphen aan den Rijn-Bodegraven; 2. Bodegraven-Woerden-Utrecht; 3.
Woerden-Linschoten-Montfoort-Oudewater; 4. Leiden-Alphen aan den Rijn via de '
Lage Zijde; 5. Gouda-Boskoop.
Deze lijnen werden in het Citosa-netwerk opgenomen, de zetel van de nieuwe N.V.
werd verplaatst van Zoetermeer naar de gebouwen van N.V. De Rijnstreek in
Boskoop, Midden jaren vijftig exploiteerde Citosa elf lijnen in een gebied dat
in het westen door Den Haag, in het zuiden door Rotterdam, in het oosten door
Utrecht en in het noorden door Leiden werd begrensd. In veertig steden en dorpen
binnen deze vierhoek zag men dag in dag uit de bekende bussen van de merken
Scania Vabis en Crossley met de regelmaat van de klok trouw hun routes rijden.
In 1952 werden 4,6 miljoen reizigers vervoerd en 3,5 miljoen kilometer afgelegd.
Het lijnennet was 260 kilometer lang en vijftig autobussen vormden het wagenpark
dat ten dele in Zoetermeer, ten dele in Boskoop gestald werd. Het personeel
bestond uit honderdzestig mensen. Voor club- en gezelschapsreizen,zowel in
binnen- als buitenland, had Citosa zeer gerieflijke touringcars beschikbaar. In
samenwerking met reisbureau Cebuto werd ook aan het toeristenvervoer veel
aandacht besteed.
Mobilofoon
Met de intrede van de mobilofoon in 1956 brak voor Citosa een nieuw tijdperk aan
waarin zij waarschijnlijk als eerste autobusbedrijf in de wereld, maar in elk
geval als eerste in Europa, haar autobussen met deze apparatuur ging uitrusten.
Hierdoor werd nog meer service aan de reizigers geboden en kon bij voorkomende
files, aanrijdingen, ongelukken en dergelijke door snelle acties vanuit het
hoofdkantoor de bestaande dienstregeling worden aangepast. Ook fungeerden de
chauffeurs als waarnemer van de toestand van de wegen in tijden van gladheid of
sneeuw, per mobilofoon konden dan de pekelstrooiers en sneeuwschuivers worden
opgeroepen. Daardoor konden de Citosa-bussen veelal hun lijndiensten normaal
uitvoeren. Dit leidde tot veel vertrouwen bij de passagiers in 'hun' busdienst
en positieve publicaties. Bovendien bracht de mobilofoon voor de vele
dorpsbewoners in het verzorgingsgebied van Citosa uitkomst bij noodsituaties.
Lang niet iedereen had telefoon in die tijd.
Het gebruik van de mobilofoon leidde ook tot grappige situaties. Na een kleine
aanrijding vroeg de desbetreffende chauffeur om een dokter en politie. Hij
besloot zijn verzoek met: 'Ik heb een bus vol voor het ziekenhuis.' In de
meldkamer ontstond grote consternatie en men vroeg de chauffeur of hij dan aan
één dokter wel genoeg had. 'Jazeker', antwoordde de chauffeur. 'Er is één
lichtgewonde met een snijwond maar stuurt u gauw een andere bus want anders
lopen de passagiers hun ziekenhuisbezoek mis.' Dit antwoord was natuurlijk een
hele opluchting voor de mensen in de meldkamer.
|
Chauffeur
Arie van de Heuvel demonstreert de mobilofoon, een techniek waarmee
Citosa in ieder geval de eerste was in Europa. |
Ook anderszins stond Citosa met zijn mobilofoon in het middelpunt van de
belangstelling: dag- en weekbladen, bedrijven (bijvoorbeeld 'Nederlands
Transport', Philips, Televizier) en zelfs buitenlandse bladen publiceerden over
dit busbedrijf met zijn moderne communicatiemiddel. Bij alle rondleidingen door
het bedrijfspand van Citosa was een bezoek aan de meldkamer een vast
programmapunt.
Ook Prins Bernhard toonde, nadat hij op 28 maart 1961 het nieuwe onderkomen van
Citosa aan de Hoogeveenseweg in Boskoop (toen nog Waddinxveen) officieel in
gebruik had gesteld, grote interesse voor de mobilofoon en voerde een gesprek
met chauffeur H.S.A. Haverkamp, die op dat moment een bus op de lijn Boskoop-Den
Haag bestuurde. En dan te bedenken dat Haverkamp eigenlijk een vrije dag had
willen hebben omdat zijn vrouw jarig was. Dit gesprek werd 's avonds in het
journaal van de Nederlandse Televisiestichting uitgezonden.
Een andere ontwikkeling was de intrede van het Beckson plaatskaarten apparaat
van Nederlands fabricaat, waarmee alle chauffeurs waren uitgerust. Het werd ook
aan Prins Bernhard gedemonstreerd die daarbij een 'bewijs van vrij vervoer voor
het leven' kreeg.
Sneeuwschuiver
De kracht van Citosa was dat de Zuid-Hollandse steden bereikbaar waren voor de
plattelandsbevolking. Dat betekende wel dat de bussen voor een belangrijk deel
waren aangewezen op de nauwe polder- en dorpswegen. Om dan toch een goede
service te kunnen bieden en vertraging of verstoring van de dienstregeling
zoveel mogelijk te voorkomen, had Citosa naast de mobilofoon voor de interne
berichtgeving en reservebussen die onmiddellijk inzetbaar waren, ook de
beschikking over een eigen kraanwagen met tien aangedreven wielen. Deze wagen
was van het Amerikaanse leger gekocht en werd gebruikt om gestrande bussen op te
halen voor reparatie in de eigen werkplaats. Ook kon hij als sneeuwschuiver
worden ingezet, zoals in de strenge winter van 1962-1963. Bij sneeuwoverlast
moesten de wegbeheerders van Rijks- en Provinciale Waterstaat zich veelal
beperken tot de hoofdwegen, Citosa had dan zijn eigen sneeuwploeg die de
plattelandswegen sneeuwvrij maakte voor de lijndiensten en er bovendien voor
zorgde dat de dorpen niet afgesneden werden van de bewoonde wereld.
Op zaterdag 9 mei 1964 werd de provinciale weg Boskoop-Gouwsluis (N207)
officieel geopend door de Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland. De
totstandkoming van de weg, waarop ongeveer dertig jaar was gewacht, was één van
de kostbaarste werken die Provinciale Waterstaat tot dan toe na de oorlog had
uitgevoerd. Het is een verkeersweg van ongeveer vijf kilometer waarmee echter,
als gevolg van de noodzakelijke onderheiing en de aanleg van een viertal
kunstwerken, miljoenen guldens waren gemoeid. Bij Gouwsluis - toen een rotonde
-werden hoge ANWB-borden geplaatst. Langs de weg werden in totaal zo'n
vijftienhonderd jonge bomen geplant en er kwamen enkele parkeerhavens. Deze
nieuwe weg kreeg een belangrijke interlokale betekenis omdat zij een verbinding
vormde tussen rijksweg 12 (Rotterdam/Den Haag-Utrecht) en het provinciale en
rijkswegennet in het noordelijk deel van Zuid-Holland en het zuidelijk deel van
Noord-Holland. De realisering van deze weg bood Citosa de mogelijkheid om de
bestaande lijndienst Rotterdam-Boskoop door te trekken naar Alphen a.d. Rijn.
Met deze verbinding was er weer een gedeelte van het gebied dat Citosa bediende
ontsloten: de gemeenten Bergschenhoek, Bleiswijk, Moerkapelle en Zevenhuizen
werden nu met Alphen verbonden.
Speciaal voor toeristen was het van belang dat men nu met een dagkaart
rechtstreeks van Rotterdam naar Avifauna kon reizen. Gelijktijdig met deze lijn
van Boskoop naar Alphen werd ook de route van de lijn Leiden-Alphen in de
bebouwde kom van Alphen gewijzigd.
Een hoogtepunt was de verhuizing van het
kantoor naar de Hoogeveen. Dit gebouw werd op 28 maart 1961 door Prins Bernhard
geopend. In 1967 werd van Gog overgenomen en als
dochteronderneming van Citosa voortgezet. Een jaar later, eind 1968,
trad Jelle Kok zich terug. Op 1 januari 1969 gingen Citosa en WSM op in
Westnederland.
Bronnen:
Dé Nederlandse Streekvervoerbedrijven Amsterdam, 1956. Citosanieuws, maandorgaan
voor hef personeel van Citosa NV. Buzz, personeelsblad voor medewerkers van
Westnederliand. Autobuskroniek, uitgave van de Autobus Documentatie Vereniging.
De Autokampioen, 55, nr. 6, 9 februari 1963, M. Wallast, Autobussen in
Nederland, Rijswijk 198 7^K. H. M. Derks, Autobussen; overzicht Streek- en
Stadsvervoerbedrijven, Alkmaar 1985. Posthistorische Studies XI, het
persbrieven-, couranten- en pakjesvervoer per autobus en enige tram
wegmaatschappijen, Nederlandse Vereniging van Poststukken en
Poststempelverzamelaars, 1987. Gouwe Koerier Boskoop. Met dank aan de heren J.G.
Hooftman in Waddinxveen en A. van den Heuvel in Alphen a.d. Rijn, oud-Citosa
medewerkers. Ook dank aan de Historische Vereniging Alphen a.d. Rijn en H. van
der Wereld. (Bewerking: Cees Bakker)
Met heel veel dank aan Martin Ebben
De jongste, de middelste en de oudste chauffeur van Citosa in 1961. Van links
naar rechts A. v.d. Heuvel, J. Groenendijk en J. Kroon. (Foto: Hans Verschoor)
Bron: "Vier Eeuwen Familie Kroon"
door Dick van Wingerden - 2de edite - Rotterdam - Ommoord 2000
Bijgedragen door Hans Arie Kroon - Parijs
- Frankrijk
Citos Aandelen die onlangs zijn aangekocht door Martin Ebben
Aad Quak tijdens een reserve dienst op zondag: Foto:
Aad Quak
Citosa Bussen tegen over de garage aan de Parklaan bij
NS Station. Foto: Aad Quak
Van links naar rechts staat Sjoerd
van Hintum, Chauffeur Klaas Angenent en monteur Rien van Vliet.
Foto: Aad Quak
De 4282 die voor het eerste werd bereden door Aad Quak.
Foto: Aad Quak
(de bus is nog steeds te bewonderen bij het HBM in Den
Haag)
Diploma van chauffeur T, Angenent (klik op de foto voor een
vergroting) Met dank aan Bert Angenent.
Citosa
bussen blokkeren de Dorpsstraat.pdf
Citosa Folder.pdf
Citosa
Kerstpakket.pdf
Citosa Mars
Citosa Routeboek.pdf
Volgende pagina
|